Heel Nederland telt dit weekend tuinvogels (NRC)
In de media
Heel Nederland telt dit weekend tuinvogels. Probeer ze ook eens te tekenen
Artikel in NRC – zaterdag 27 januari 2017
door Kester Freriks
Dit weekend is de jaarlijkse Tuinvogeltelling. Deze vogeltekenaars vinden inspiratie in hun tuin. Het leuke? Vogels zijn vluchtig en beweeglijk, een tekenaar legt ze vast.
‘Vogels in een tuin zorgen voor levendigheid, het is alsof je naar stromend water kijkt: elk ogenblik gebeurt er iets, er is altijd beweging”.
Het atelier van vogel-illustrator Elwin van der Kolk in Bennekom, aan de Veluwezoom, biedt uitzicht op een tuin, rijkelijk voorzien van pindaslingers, vetbollen en besdragende struiken. Kool- en pimpelmezen, merels, kauwen, vinken en ook een eekhoorn doen zich tegoed aan het voedselaanbod. Een tuin met volop variatie trekt vogels aan. Ze laten zich makkelijk bespieden. Kijk, daar verjaagt een kauw een koolmees.
Van der Kolk kijkt het liefst naar vogels in hun natuurlijke omgeving. Vellen tekenpapier liggen gereed om schetsen te maken. Ik krijg zelf ook zin om met potlood of penseel een vogel in lijn en kleur te vangen. „Tekenen dwingt je goed naar een vogel te kijken”, zegt Van der Kolk. „Probeer te tekenen wat je ziet.”
Dit weekeinde vindt de jaarlijkse Nationale Tuinvogeltelling plaats. Wie meedoet, moet een half uur lang alle vogels in de tuin of op het balkon tellen en die doorgeven via tuinvogeltelling.nl.
Tellen dus. En naar buiten kijkend, vind je misschien ook artistieke inspiratie. Als je vogels tekent, moet je aandachtig naar ze kijken en hun gedrag bestuderen, hoe ze zich bewegen, hoe ze vliegen, wat hun kenmerkende houding is. Een tekenaar legt vogels vast ondanks hun vluchtige verschijning en beweeglijke leefstijl, dat is het mooie ervan.
Waar letten vogel-tekenaars op? Wat maakt hun tekeningen levendig?
Afvinken
Zojuist heeft Van der Kolk meer dan twaalfhonderd vogeltekeningen voltooid voor een nieuw te verschijnen zakgids. Hij werkt in fluid acryl, een sneldrogende en transparante verfsoort. De kans is groot dat deelnemers aan de Nationale Tuinvogeltelling dankzij zíjn vogeltekeningen soorten herkennen en kunnen afvinken: Vogelbescherming Nederland plaatst zijn tekeningen in gidsen, op de website, herkenningskaarten en raamstickers.
Ik zou een heel leven kunnen wijden aan de huismus.
Van der Kolk legt zich toe op herkenbare kunst, geïnspireerd door de natuur. Hij is bioloog van beroep. „Er zijn in Nederland ongeveer twintig kunstenaars die zich geheel wijden aan het tekenen of schilderen van de natuur”, zegt hij. „Enkele galeries zijn gespecialiseerd in wildlife art, in het tekenen of schilderen van de natuur, maar in de vooraanstaande musea vinden we deze kunst jammer genoeg niet terug. Toch kan een realistisch schilderij ook een prachtige abstracte vorm en compositie hebben.”
Ook voor Lidwien Chorus uit het Drentse Orvelte is de tuin een voortdurende bron van inspiratie. Ze geeft mooie aanwijzingen om vogels te tekenen: zorg ervoor de vogel met voer te lokken, zodat hij dichtbij komt. Het beste is achter het raam te gaan zitten. Schets de vogel als hij een rustige houding aanneemt. „Ik ben een voorstander van ‘opbouwend tekenen’, dat betekent: eerst de vogel vangen in basisvormen zoals een ovaal voor het lichaam, dan de ronde kop, een rechte lijn voor de staart en daarna de vleugels.”
Chorus studeerde aan liefst twee kunstacademies, de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten en de Vrije Academie, beide in Den Haag. Ze legt zich toe op het traditionele ambacht van steendruk ofwel lithografie. „Ik beschouw mezelf als grafisch beeldend kunstenaar”, zegt ze in haar atelier. „In een steendruk kan ik de vogel abstracter afbeelden dan met een tekening. Als je een vogel al te gedetailleerd tekent, dan verlies je de indruk van levendigheid en alertheid.” Ze vindt de wintermaanden de mooiste tijd om vogels waar te nemen, te schetsen, te tekenen. En dus ook te tellen. „In de winter laten vogels zich goed zien, de bomen zijn kaal, de vogels komen af op voedertafels. Deze tuin is ingericht op vogels, met bessenstruiken, een vijver, heesters die bescherming bieden. Want een sperwer jaagt hier ook.”
Nederland kent een rijke traditie van vogel- en natuurtekenaars. Voor Elwin van der Kolk, die op zijn achtste al vogels tekende, waren Marjolein Bastin en Rien Poortvliet inspiratiebronnen. Lidwien Chorus vond in de boekenkast van haar ouderlijk huis de befaamde determineergids Zien is Kennen!, voor het eerst uitgegeven in de jaren dertig. De sfeervolle en levendige illustraties door Rein Stuurman spreken nog steeds tal van vogelaars aan. Met recht is hij de godfather van de Nederlandse vogeltekenaars. Zijn werk is nu te zien in Kunstgalerie Staphorsius in Westzaan die zich toelegt op natuurkunst. Van Stuurman is bekend dat hij van papier een vliegtuigje in vogelvorm vouwde om het vliegbeeld te kunnen tekenen. Behalve genoemde kunstenaars zijn Henk Slijper, Peter Vos, Siegfried Woldhek en Erik van Ommen enkele vooraanstaande namen, hoe verschillend hun werk ook is.
Beweeglijkheid vangen
Een van de vogels die elk jaar hoog in de Tuinvogeltelling terechtkomen, is de koolmees met zijn zwarte kop, gele borst en zwarte tekening daarover. „Mijn vogeltekeningen beginnen met schetsen die ik snel maak”, zegt Chorus, „in een schets probeer ik de beweeglijkheid te vangen. Ik kan urenlang een vogel bestuderen. Het is opvallend dat een pimpelmees zich altijd laag tegen de grond drukt en de koolmees daarentegen fier zijn borst toont. Volgens mij doet de koolmees dat om zijn zwarte stropdas op zijn gele borst te tonen om daardoor indruk te maken. En de pimpelmees laat juist zijn blauwe petje zien.”
Het eerste waar Van der Kolk aan denkt, is het zwarte masker van de koolmees in contrast tot de witte wangen: „Dat kopmasker geeft hem een wat bozig uiterlijk, het is de essentie van deze mees, de ultieme koolmees. Als je dat te pakken hebt, dan heb je de koolmees. Voor mij is de vorm van een vogel misschien wel belangrijker dan de kleur. Een vogel moet zo levensecht zijn getekend, dat het is alsof hij zo van het papier kan loskomen. Daartoe gebruik ik schetsen, foto’s en ik kijk ook naar andere vogeltekenaars. De Zweed Lars Jonsson tekende vogels niet met individuele, losse veren maar verenpartijen, waardoor stippen of strepen fraaie patronen vormen. Daarmee is een belangrijke nieuwe ontwikkeling gegeven die je bij alle goede, hedendaagse vogeltekenaars terugziet.”
Van der Kolk begint met het lichaam als een min of meer ovale vorm. Heeft hij die eenmaal getekend, dan volgen de poten en de kop. Net zoals Chorus bestudeert hij eindeloos de vogels in hun natuurlijke omgeving. Van der Kolk: „Ik zou een heel leven kunnen wijden aan de huismus. Elke keer is hij anders, bij elke lichtval op het verenkleed heb je als het ware een andere vogel. En ’s winters bijvoorbeeld is de snavel van de mus gelig, in de zomer is die zwart.”
Licht op het verenkleed, dat is ook voor Chorus kenmerkend voor de vogeltekenkunst. „Een vogeltekening mag geen stilleven zijn”, zegt ze. „Ik probeer de vogel in de sfeer van het landschap te vangen en de karakteristieke houding te geven, dat is het begin. Daarna vul ik de tekening aan met foto’s en put ik uit mijn geheugen.
Vogelkennis is onontbeerlijk, evenals kennis van de anatomie van een vogellichaam. Ik houd niet van vogeltekenaars die de verkeerde naam bij een vogel plaatsen met het argument ‘dat het om het plaatje en niet om de vogel gaat’. Ik zie mijn vogeltekeningen als autonome werken. Een tuin is de ideale plaats om het gedrag van vogels te bestuderen.”
Ook voor Elwin van der Kolk is de natuurlijke omgeving belangrijk: „Ik ben bioloog, dus ik teken niet zomaar wat gras of zomaar wat struiken, alles heeft een naam. Als je veel soorten struiken of boompartijen in je tuin hebt, krijg je verschillende vogelsoorten. Het is altijd spannend te ontdekken welke vogels nu weer neerstrijken.”
Hebben de tekenaars de tekening bijna voltooid, dan komt het tot slot aan op het moeilijkste: de ogen. „Een goede plaatsing van het oog in de vogelkop is een van de belangrijkste dingen, waarmee de illustratie staat of valt”, aldus Van der Kolk. Lidwien Chorus plaatst, zoals ze het noemt, „een glimlichtje” in het oog, waardoor het glans krijgt en levendig wordt. Dat is voor haar de echte vogelexpressie.
Lidwien Chorus exposeert momenteel in Kunstgalerie Staphorsius, Westzaan en Galerie Lemferdinge, Paterswolde. Recent verscheen: Rein Stuurman. Een leven met vogels> door Henk Heijnen (27,90 euro).
Zakgids van Nederlandse en Belgische vogels met illustraties van Elwin van der Kolk verschijnt dit voorjaar.